Archief Delphinium elatum austriacum - Ridderspoor Ranunculaceae |
Standplaats: zon Kleur: lichtblauw Bloeitijd: juni - juli Hoogte: 120 cm Planten per m²: 5 |
De Oostenrijkse ondersoort moet ongeveer de meest westelijk voorkomende Ridderspoor in deze groep zijn. Hij komt daar alleen in de oostelijke Alpen voor. Diep donkergroen ingesneden blad en sterk vertakte slanke trossen met lichtblauwe bloemen. Deze staan veel dichter op elkaar dan de zgn. 'Gork' vorm uit de Oekraïne die trouwens ook veel hoger wordt. |
DELPHINIUM algemeen Als de Riddersporen bloeien vergeten we in één klap al het werk wat we met ze gehad hebben. En dat is heel wat. Dat begint al met de grond goed voorbereiden, diep losmaken en veel organisch materiaal erdoor mengen. Een plant die zoveel geeft, zulke grote en krachtige bloemtrossen, moet wel goede grond hebben die ook niet te zuur mag zijn. Als de planten dan opkomen moeten we heel alert zijn op slakken die in één nacht de plant met de grond gelijk maken. Dan moeten we vanaf eind mei de boel netjes opbinden en als er tussentijds geen geweldige onweersbui komt dan is het vanaf eind juni genieten geblazen. Na de bloei kunt U ze op de grond afknippen (bij de D. belladonna knippen we net onder de hoofdtros) en mesten we ze bij. De meeste bloeien dan heel betrouwbaar na in augustus-september. In een warm najaar kan dat soms in oktober nog een keer, maar dat put de plant wel erg uit. Om de twee jaar moet U de oude planten opnemen, scheuren en het liefst op een nieuwe plek zetten. Als ze te lang op een plek staan kwijnen ze weg. Dat geldt vooral voor de cultivars, de botanische soorten leven beduidend langer! |