Delphinium luteum - Ridderspoor Ranunculaceae Let op! U bevindt zich in het archief, deze planten zijn niet te koop! |
Standplaats: zon Kleur: zachtgeel Bloeitijd: mei - juni Hoogte: 35 cm Planten per m²: 7 |
Een gele Ridderspoor? Zo onwerkelijk het U voorkomt, zo zeldzaam is deze plant in Californië geworden, waar hij op de rode lijst staat. De plantopbouw lijkt veel op de bekendere roodbloeiende D. nudicaule en dat betekent dat deze plant ook een warme standplaats wil hebben. Vanuit de knolachtige wortelstok komen vertakte stengels met prachtige lichtgele gespoorde bloemen. Groeit prima op een zanderige, losse humusrijke grond, waarbij de winter van 2011-'12 met minus 20C geen probleem was. |
DELPHINIUM algemeen Als de Riddersporen bloeien vergeten we in één klap al het werk wat we met ze gehad hebben. En dat is heel wat. Dat begint al met de grond goed voorbereiden, diep losmaken en veel organisch materiaal erdoor mengen. Een plant die zoveel geeft, zulke grote en krachtige bloemtrossen, moet wel goede grond hebben die ook niet te zuur mag zijn. Als de planten dan opkomen moeten we heel alert zijn op slakken die in één nacht de plant met de grond gelijk maken. Dan moeten we vanaf eind mei de boel netjes opbinden en als er tussentijds geen geweldige onweersbui komt dan is het vanaf eind juni genieten geblazen. Na de bloei kunt U ze op de grond afknippen (bij de D. belladonna knippen we net onder de hoofdtros) en mesten we ze bij. De meeste bloeien dan heel betrouwbaar na in augustus-september. In een warm najaar kan dat soms in oktober nog een keer, maar dat put de plant wel erg uit. Om de twee jaar moet U de oude planten opnemen, scheuren en het liefst op een nieuwe plek zetten. Als ze te lang op een plek staan kwijnen ze weg. Dat geldt vooral voor de cultivars, de botanische soorten leven beduidend langer! |